- Omgevingsdienst Brabant Noord
Omgevingsdienst Brabant-Noord
Algemene informatie
Programma:
7. Volksgezondheid en milieu
URL:
Verantwoordelijk bestuurder:
C.H.C.(Kees) van Rooij
Bestuurlijk vervanger:
H.G.W.M. (Harry) van Rooijen
Veranderingen in het belang van Meierijstad in de verbonden partij:
nee
Soort verbonden partij:
Gemeenschappelijke regeling
Bestuurlijk belang
Vertegenwoordigd in Algemeen Bestuur en tevens voorzitter van Dagelijks Bestuur en Algemeen Bestuur.
Openbaar belang
De omgevingsdienst voert ten behoeve van de deelnemende gemeenten en provincie taken uit op het gebied van Omgevingsrecht en levert als verlengstuk van het lokaal en provinciaal bestuur een bijdrage aan een schone, leefbare en veilige werk- en leefomgeving van de regio Brabant-Noord. De werkwijze van de omgevingsdienst is gericht op het zoveel mogelijk beperken van de uitvoeringskosten voor overheid en samenleving en het verder optimaliseren van vergunningverlening en toezicht en handhaving.
Bijzondere ontwikkelingen en beleidsvoornemens
Maatschappelijke ontwikkelingen vormen een belangrijk kader in het werk van de ODBN en aan onze leefomgeving. Een belangrijke ontwikkeling om hier te benoemen is dat we verwachten dat 2022 een start vormt van een grote transformatie van het VTH-domein en daarmee onze organisatie. Dé kern hiervan is de Omgevingswet. Het voorbereiden op de Omgevingswet richt zich nu op opleiden, samenwerkingsafspraken en werkprocessen. In en na 2022 zullen we de echte effecten pas in de praktijk gaan merken en wordt duidelijk of ‘de geest van de wet’ ook werkt. Zo verwachten we dat de verschuiving van vergunningverlening naar toezicht en handhaving na 2022 echt gestalte gaat krijgen op het moment dat meer en meer gemeenten zelf Omgevingsplannen gaan vaststellen. We zien in toenemende mate dat het werk complexer wordt; de medewerkers moeten daarin ontwikkeld en opgeleid worden. Gezien de hoeveelheid werk en de beschikbaarheid van mensen op de arbeidsmarkt moet men blijvend mensen werven én intern opleiden. De (advies)vragen die deelnemers aan de ODBN stellen worden steeds strategischer en beleidsrijker van aard. Ditzelfde zien we bij ontwikkelingen waarbij steeds nadrukkelijker naar de ODBN wordt gekeken voor het ontwikkelen van een regionale aanpak én uitvoering. De ODBN is primair een uitvoeringsorganisatie van VTH-taken, maar door deze ontwikkeling groeit men door naar de rol van omgevingsexpert.
De belangrijkste risico's
Iedere organisatie loopt natuurlijk risico’s. De meest in het oog springende ontwikkelingen die tegelijkertijd ook nog tamelijk onzeker zijn:
➜ De invoering van de Omgevingswet
Zal de invoering van de Omgevingswet per 1-10-2022 of per 1-1-2023 plaatsvinden? Hiervoor zijn omgevingsdiensten afhankelijk van het Rijk (invoering DSO) en daarmee ook het finale besluit van de minister om tot invoering over te gaan.
Daarnaast is het van belang te benadrukken dat de ODBN alles in het werk stelt om de invoering voor te bereiden, maar dat zij ook afhankelijk zijn van de deelnemers in de mate waarin zij hun organisatie hebben voorbereid op de invoering van de Omgevingswet.
➜ De ontwikkelingen in de veehouderij
De veehouderijsector en het veehouderijbeleid en jurisprudentie zijn volop in beweging. De samenhang met deze ontwikkelingen en de ontwikkelingen rondom stikstof en natuurbescherming is groot. Vanuit onze opgave Transitie Veehouderij herijken we regelmatig alle nieuwe ontwikkelingen. Dat maakt dat de duiding en daarmee het effect van de ontwikkelingen in de veehouderij op de ODBN aan verandering onderhevig is.
➜ Het (lange termijn)-effect van de corona-pandemie
We zitten middenin de corona-pandemie. De onbekendheid van de gevolgen van deze crisis op de leefomgeving, lokale overheden en onze organisatie is een onzekerheid die we niet kunnen kwantificeren, maar die wel als een rode
draad door alle ontwikkelingen heen loopt.
➜ De versteviging van informatiegestuurd werken
Het ontsluiten van data en deze toepassen als informatie voor de VTH-taken is een continu proces van verbeteren van de dienstverlening. Zowel kwalitatief als efficiëntie. Hoe en in welke omvang is op dit moment niet bekend en
hangt samen met de beschikbaarheid van het toepassen van nieuwe technieken en werkwijzen in het VTH-proces.
➜ Ontwikkeling tarief en CAO
Conform consistent beleid is bij het opstellen van de begroting het kostendekkende tarief gerekend met de indexering voor de categorie “loonvoet sector overheid” uit de Actualisatie Middellangetermijnverkenning 2022-2025 van het CPB van september 2020. Hierin zit een indexering van 1,5% opgenomen ten opzichte van de begroting 2021. Hoe de effecten van een nieuwe CAO zich verhouden ten opzichte van de opgenomen indexering is nog onbekend, maar vooralsnog verwachten we dat de opgenomen indexering voldoende is om de ontwikkelingen op te vangen.
Belangrijk om te weten:
- Op basis van de begroting is er sprake van een gezond financieel beeld en een robuuste begroting.
- Het gemiddelde uurtarief stijgt met 1,5% van € 101,21 in 2021 naar 102,74 in 2022.
- De ODBN voorziet een structureel overschot van € 397.000 in haar begroting.
- De productieve uren dalen van 293.000 (2021) naar 269.000 in 2022. De reden hiervoor is dat het aantal productieve uren bij eerdere begrotingen te hoog is ingeschat;
- De begrote omzet daalt dus ook; van € 30 miljoen in 2021 naar € 27,9 miljoen in 2022. Het volume is gebaseerd op de conceptwerkprogramma’s van 2022.
- De personele formatie bedraagt 257 fte. Hiervan is 23% overheadpersoneel.
- Het weerstandsvermogen om gewogen financiële risico’s af te dekken voldoet aan de norm en komt uit op de maximaal afgesproken weerstandsratio van 1,5. Dit betekent dat de reservepositie ruim voldoende is om de gekwantificeerde risico’s op te kunnen vangen.
- Weerstandsvermogen.
Het weerstandsvermogen groeit naar € 1,8 miljoen, en de risico’s dalen van € 1,4 miljoen naar € 1,2 miljoen. Dit komt hoofdzakelijk doordat de ODBN minder volume raamt en het daarbij behorende risico ook kleiner is geworden.
- Commissie van Aartsen
De commissie van Aartsen onderzocht het functioneren van het huidige VTH-stelsel en hoe omgevingsdiensten hierbinnen kunnen functioneren . Dit kan ook financiële gevolgen krijgen, bijvoorbeeld over de financieringssystematiek. Het is echter nog te vroeg om hierover conclusies te trekken.
- Gedifferentieerde urentarief
Meierijstad heeft dit jaar gerekend met het gedifferentieerde urentarief. Dit zorgt er voor dat de begroting en de jaarrekening dichterbij elkaar komen. De gemeente Meierijstad neemt relatief gezien veel “eenvoudigere” werkzaamheden af. Voor deze werkzaamheden worden in werkelijkheid lagere tarieven in rekening gebracht dan het gemiddeld uurtarief. Door te werken met gedifferentieerde uurtarieven in de begroting wordt rekening gehouden met de werkelijk te verwachten kosten. Dit heeft geleid tot een een financieel voordeel voor Meierijstad. Deelnemers die dus juist veel "complexe" expertise afnemen bij het ODBN worden geconfronteerd met een hoger uurtarief die in de begroting dient te worden opgenomen. Dit blijft een risico omdat veel van deze werkzaamheden vraaggestuurd zijn en we in die zin afhankelijk zijn van onze burgers en bedrijven. We blijven hier uiteraard scherp op monitoren.Financieel belang
Realisatie 2020
Begroot 2021
Realisatie 2021
Bijdrage van gemeente
2.259.800
2.549.000
2.682.595
Eigen vermogen per 1-1
8.575.000
8.147.900
nog niet bekend
Eigen vermogen per 31-12
9.844.000
8.185.700
nog niet bekend
Vreemd vermogen per 1-1
11.518.000
5.310.900
nog niet bekend
Vreemd vermogen per 31-12
8.628.000
5.048.100
nog niet bekend
Resultaat
1.779.000
106.200
nog niet bekend
- Stadsgewest 's-Hertogenbosch (alleen stortplaats)
Stadsgewest 's-Hertogenbosch (alleen stortplaats)
Algemene informatie
Programma:
7. Volksgezondheid en milieu
URL:
Verantwoordelijk bestuurder:
J.H.M. (Jan) Goijaarts
Bestuurlijk vervanger:
H.G.W.M. (Harry) van Rooijen
Veranderingen in het belang van Meierijstad in de verbonden partij:
nee
Soort verbonden partij:
Gemeenschappelijke regeling
Bestuurlijk belang
Vertegenwoordigd in Algemeen Bestuur door wethouder J. Goijaarts.
Openbaar belang
Het Stadsgewest is niet meer echt actief en wordt alleen nog in stand gehouden voor afwikkeling van de voormalige Vuilstortplaats De Vlagheide in Schijndel.
Bijzondere ontwikkelingen en beleidsvoornemens
De afdichting van de stortplaats is inmiddels afgerond. Door de aannemer van de afdichting is beroep ingesteld tegen de eerder (in arbitrage) gedane uitspraak. Dit beroep is ongegrond verklaard. De aannemer heeft nog de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan. Tot het moment dat er een onherroepelijke uitspraak is gedaan, bestaat er een theoretische kans dat het Stadsgewest alsnog een aanvullend bedrag aan de aannemer dient te betalen. Het Stadsgewest acht deze kans echter zeer klein en heeft hier dan ook geen voorziening voor opgenomen in de begroting.
Met het oog op de overdracht van de eeuwigdurende nazorg van de voormalige stortplaats aan de provincie Noord-Brabant vindt er al enige jaren tussen het Stadsgewest en de provincie overleg plaats over de hoogte van het (doel)vermogen, dat benodigd is voor de bekostiging van die nazorg. Belangrijk onderdeel in de gesprekken tussen deze partijen is de hoogte van de door de provincie gehanteerde rekenrente en het effect daarvan op het door het Stadsgewest in te leggen doelvermogen. De provincie heeft het voornemen om de huidige rekenrente van 5,06% te verlagen naar 3,65%. Er bestaat over de hoogte van het in te brengen doelvermogen dan ook nog geen overeenstemming tussen het Stadsgewest en de provincie. Indien uiteindelijk het doelvermogen hoger dient te zijn dan oorspronkelijk geraamd dienen de deelnemende gemeenten een aanzienlijke aanvullende bijdrage aan het Stadsgewest te leveren.
Het Stadsgewest zal de nazorg en exploitatie van de voormalige vuilstortplaats de komende tijd niet aan de provincie overdragen. Partijen zijn in dat verband overeengekomen dat (de nazorg van) de voormalige stortplaats de komende vijf jaren niet wordt overgedragen aan de provincie, waarbij de rekenrente in ieder geval voor deze periode wordt gehandhaafd op 5,06%. Dit betekent dat het Stadsgewest in ieder geval nog wordt gecontinueerd na 2020. Tot in ieder geval 1 januari 2025 zal er door de provincie dan ook geen formele sluitingsverklaring worden afgegeven.
De komende vijf jaren zullen onder meer worden benut om het overleg met de provincie over de hoogte van het doelvermogen voort te zetten en (dus) te bezien of er voor de deelnemende gemeenten goedkopere alternatieven voor eeuwigdurende beheer van de vuilstortplaats bestaan.De belangrijkste risico's
- Doelvermogen nazorgfonds:
Na de definitieve sluiting van de stortplaats wordt de (eeuwigdurende nazorgverplichting ten aanzien van de) stortplaats overgedragen aan de Provincie. Bij overdracht moet een vermogen zijn overgedragen waaruit de provincie de kosten van nazorg eeuwigdurend kan bekostigen.
De hoogte van de eindwaarde van het doelvermogen wordt in hoge mate bepaald door de te hanteren rekenrente. Thans is die op 5,06 % bepaald. In de laatste voorstellen van de provincie wordt voorgesteld die rekenrente naar 3,65 % te verlagen hetgeen een incidentele, maar aanzienlijke, hogere bijdrage van de gemeente Meierijstad tot gevolg heeft van ca. € 3 mln.Financieel belang
Vanaf 2021 is de bijdrage van Meierijstad in de beheerskosten van het Stadsgewest structureel in de begroting opgenomen aan de hand van een vast bedrag per inwoner van thans € 1,56 voor 2021 en 2022 en € 1,26 voor 2023 en 2024. De cijfers 2021 zijn overgenomen van de concept jaarrekening 2021 van het Stadsgewest.
Realisatie 2020
Begroot 2021
Realisatie 2021
Bijdrage van gemeente
0
119.247
106.146
Eigen vermogen per 1-1
- 6.809.000
- 6.809.000
Eigen vermogen per 31-12
- 1.955.000
- 1.885.000
Vreemd vermogen per 1-1
7.486.000
6.868.000
Vreemd vermogen per 31-12
6.935.000
2.685.000
Resultaat
4.854.000
160.000
- Geestelijke Gezondheidsdienst (GGD) Hart voor Brabant
Geestelijke Gezondheidsdienst (GGD) Hart voor Brabant
Algemene informatie
Programma:
7. Volksgezondheid en milieu
URL:
Verantwoordelijk bestuurder:
H.J. (Rik) Compagne
Bestuurlijk vervanger:
M.H.B. (Menno) Roozendaal
Veranderingen in het belang van Meierijstad in de verbonden partij:
nee
Soort verbonden partij:
Gemeenschappelijke regeling
Bestuurlijk belang
Vertegenwoordigd in Dagelijks en Algemeen Bestuur door wethouder Compagne.
Openbaar belang
De GGD geeft uitvoering aan de wet Publieke Gezondheid. De GGD doet dit in opdracht van de binnen de regio Oost-Brabant vallende 25 gemeenten. Het doel van de GGD is: Mensen gezonde kansen bieden om alles uit hun leven te halen. Het beleid van de GGD richt zich op de publieke en preventieve gezondheid; de taken die de overheid op zich neemt om de gezondheid van iedereen te bewaken, beschermen en bevorderen, zonder dat mensen daar altijd om vragen. Daarbij hebben ze extra aandacht voor mensen die meer hulp nodig hebben, bijvoorbeeld omdat ze kwetsbaar zijn of zorg mijden. Samenwerking staat daarbij centraal. De GGD wil haar kennis actief verbinden aan partijen in het sociaal- en veiligheidsdomein en het openbaar bestuur. De financiële voordelen, kwaliteit zorg/dienstverlening en het brede pakket aan diensten zijn argumenten voor gemeenten om deel te nemen aan deze gemeenschappelijke regeling.
Taken GGD:
- Jeugdgezondheid
- Gezondheidsbescherming
- Gezondheidsbevordering en leefstijl
- Monitoren, signaleren en advies
- Toezicht houden
- Publieke gezondheid bij rampen en crises
- Openbare geestelijke gezondheidszorgBijzondere ontwikkelingen en beleidsvoornemens
- In juli 2019 stelde het Algemeen Bestuur de beleidsvisie 2019-2023 vast. Het is een bijgewerkte beleidsvisie van de eerder vastgestelde beleidsvisie 2017-2021, waardoor de nieuwe beleidsvisie nu aansluit op de zittingstermijn van de gemeenteraden. Deze beleidsvisie is nog steeds van kracht en geeft inhoudelijk richting aan de GGD. Rapportages laten zien dat de GGD resultaten boekte in de afgelopen jaren en dat, ondanks de coronacrisis, zijn ambities verwezenlijkt. In 2023 rondt de GGD dit deel af.
- De coronacrisis heeft een grote impact heeft op de zorgsector, op de economie en op de maatschappij in zijn geheel. De GGD kan directe en indirecte gevolgkosten van de coronacrisis declareren bij het ministerie van VWS. De GGD verwacht met deze compensatie-afspraken de financiële gevolgen van de coronacrisis te kunnen dekken, zonder daarvoor een beroep te hoeven doen op onze deelnemende gemeenten.
- Door de coronacrisis is het nu zaak om te investeren in gezondheidsbevordering om mensen weerbaarder te maken. De GGD past toe wat hij leerde uit de aanpak van de coronapandemie.
- De GGD gaat inzetten op: inzicht, gezonde omgeving en gezondheidsbevordering.
- Actueel basispakket: Met een actueel basispakket sluiten de diensten van de GGD nog beter aan bij de behoefte. In een nieuw basispakket vertaalt de GGD de ervaringen met corona, de (veranderde) behoeften en succesvolle interventies. Daarbij gaat het om de inhoud en de opbrengsten; er is geen financiële taakstelling. Dit nieuwe pakket kan leiden tot een lagere of hogere gemeentelijke bijdrage.
- Huisvesting: In Oss gaat in 2022 het nieuwe gezondheidsplein open en ook voor Uden gebeurt dat nog in 2022. De nieuwe huisvesting leidt tot een jaarlijkse structurele besparing van ongeveer € 450.000. Na het realiseren van alle vestigingen kan het algemeen bestuur besluiten over het inzetten van deze besparing. Dit besluit kan de GGD dan verwerken in de begroting 2024;
- Doelmatigheid: De GGD wil ook een begroting met ruimte om te kunnen blijven vernieuwen. Er zijn zaken die de kosten mogelijk structureel verhogen, zoals het functiehuis en de privacyregels, maar die probeert de GGD op te vangen in de eigen begroting. De GGD wil daarom zijn doelmatigheid verhogen door effectieve en efficiënte bedrijfsvoering, zodat de GGD dit soort kostenstijgingen kan opvangen.
- Moderne werkgever: De arbeidsmarkt wordt krapper, de vergrijzing neemt toe en de instroom van (jonge) medewerkers is lager dan de uitstroom. Ook de GGD merkt dit, in medische en niet-medische functies. De GGD werkt eraan om een aantrekkelijke werkgever te zijn voor huidige en nieuwe medewerkers: de GGD investeert in duurzame inzetbaarheid, mobiliteitsbeleid, vitaliteit en een up to date functiehuis.
- HPV-vaccinatie jongens: Vanaf 2022 loopt ook de financiering van de HPV-vaccinaties voor jongens via het gemeentefonds. Als er nieuwe vaccinaties in het programma komen via het gemeentefonds, vertaalt de GGD deze uitkering naar de gemeentelijke bijdrage;
- Indexering 2023: De exploitatie van de GGD is loon- en prijsgevoelig. Daarom wil de GGD een consistente index voor de gemeentelijke bijdrage, met objectieve maatstaven en bronnen en vrij van beleidsmatige keuzes. Hiervoor volgt de GGD de afspraken in zijn gemeenschappelijke regeling, die bepaalt dat de GGD hier het systeem gebruikt van de gemeente Tilburg: jaarlijks voorspelt zij de loon- en prijsstijgingen op basis van cijfers van het Centraal Planbureau. Ze corrigeert dan ook voor de werkelijke ontwikkeling in de twee vorige jaren. Hierdoor loopt de index gelijk met de reële stijging van lonen en prijzen.De belangrijkste risico's
- Er bestaan grote maatschappelijke zorgen over de negatieve impact van de coronamaatregelen op de leefstijl van de Nederlanders. Ook de GGD signaleert deze ontwikkeling in de gezondheidsmonitors, bijvoorbeeld de mate waarin onze inwoners ongezond eten, minder bewegen, last hebben van stress, psychosociale klachten ervaren en de mate waarin zij alcohol en tabak gebruiken. Het virus raakt mensen met een verstoord immuunsysteem door overgewicht en andere chronische aandoeningen (zoals diabetes en hart- en vaatziekten) het hardst. Deze gezondheidsproblemen zien we veel meer bij inwoners met een lagere sociaal economische status en andere kwetsbaren. Het risico dat hierdoor bestaande gezondheidsverschillen groter worden, is substantieel. Gedurende de coronacrisis en ook in de nasleep daarvan, besteedt de GGD binnen zijn reguliere taken extra aandacht aan de onderliggende leefstijlthema’s.
- Voor 2020 en 2021 zijn afspraken gemaakt met het ministerie van VWS over de compensatie van de kosten die de GGD maakt voor zijn inzet in de bestrijding van het coronavirus. Het is onduidelijk hoe lang de coronacrisis nog duurt en in welke mate die ook in 2022 nog om inzet vraagt van de GGD. Als dat aan de orde is, dan verwacht de GGD dat de gemaakte compensatieafspraken van kracht blijven, ook voor 2022. De impact van de crisis rijkt echter verder, met mogelijke financiële gevolgen voor de GGD. Zo ligt het in de lijn der verwachting dat ook na de coronacrisis minder vraag zal zijn naar bijvoorbeeld reizigersvaccinaties, met gevolgen voor de inkomsten die de GGD daarmee genereert.Financieel belang
Realisatie 2020
Begroot 2021
Realisatie 2021
Bijdrage van gemeente
2.686.557
2.788.006
2.788.056
Eigen vermogen per 1-1
8.528.000
7.820.000
7.820.000
Eigen vermogen per 31-12
7.820.000
6.355.000
7.749.000
Vreemd vermogen per 1-1
8.371.000
31.107.000
31.107.000
Vreemd vermogen per 31-12
31.107.000
12.112.000
23.834.000
Resultaat
247.000
0
238.000
- Ambulancevoorziening Brabant Midden-West-Noord
Ambulancevoorziening Brabant Midden-West-Noord
Algemene informatie
Programma:
7. Volksgezondheid en milieu
URL:
Verantwoordelijk bestuurder:
H.J. (Rik) Compagne
Bestuurlijk vervanger:
H.G.W.M. (Harry) van Rooijen
Veranderingen in het belang van Meierijstad in de verbonden partij:
nee
Soort verbonden partij:
Gemeenschappelijke regeling
Bestuurlijk belang
Vertegenwoordigd in Algemeen Bestuur/Dagelijks Bestuur door wethouder Compagne.
Openbaar belang
Het openbaar lichaam heeft ten doel het verlenen of doen verlenen van ambulancezorg. Bij de RAV staat de patiënt centraal. Kwaliteit van zorg en patiëntveiligheid staan hoog in het vaandel.
De GR RAV Brabant Midden-West-Noord heeft tot taak:
- Het instellen en in stand houden van een Regionale Ambulancevoorziening;
- Het in stand houden van een meldkamer ambulancezorg;
- Het vaststellen en (doen) uitvoeren van het Regionaal Ambulance Plan;
- Het (doen) leveren van een bijdrage aan de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en
- Rampen ten behoeve van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant en de Hulpverleningsdienst Brabant-Noord.
De doelstelling van de RAV Brabant Midden-West-Noord is het leveren van kwalitatief hoogwaardige ambulancezorg, die tijdig ter plaatse is en binnen de budgettaire kaders wordt gerealiseerd. Dit betekent dat de RAV de patiënt naar de zorg brengt, óf de zorg naar de patiënt.
Bijzondere ontwikkelingen en beleidsvoornemens
· De RAV sluit de periode af van het oude meerjarenplan 2019-2021. Het nieuwe meerjarenplan is vastgesteld in het Algemeen Bestuur van 1 juli 2021 en staat op de website van de RAV. Het meerjarenplan loopt van 2022 tot en met 2025.
· Het draait nog steeds om de patiënt en het optimaal en efficiënt beantwoorden van zijn hulpvraag. Hierbij is het streven om de patiënt zoveel mogelijk te ontzorgen én om precies de juiste zorg te leveren, op de juiste plaats, het juiste moment, door de juiste hulpverlener.
· Intensieve samenwerking met ketenpartners is onontbeerlijk. Zorgcoördinatie en zorgdifferentiatie staan daarom ook de komende jaren onveranderd hoog in het vaandel bij de RAV. De komende jaren investeert de RAV in intensieve samenwerking met het ziekenhuis, de huisartsen(post) en GGZ. De RAV participeert actief in bestaande overlegvormen, maar onderneemt ook zelf actie tot meer en betere samenwerking. Daarnaast blijft de GHOR een belangrijke ketenpartner in het kader van opschaling.
· Het is de laatste jaren al een uitdaging geweest om voldoende vakbekwame medewerkers te kunnen aantrekken. Maar het is net zo belangrijk om hen duurzaam inzetbaar te houden. Daarom besteedt de RAV de komende jaren veel aandacht aan vitaliteit en betrokkenheid van de medewerkers. De RAV gaat aan de slag met het verzorgen van interne opleidingen tot ambulanceverpleegkundige en ambulancechauffeur. De RAV biedt de medewerkers doorgroeimogelijkheden op maat binnen de organisatie. De RAV streeft naar een evenwichtige opbouw van het personeelsbestand.
· De afgelopen jaren is de RAV fors gegroeid, waarbij ook de ondersteunende functies zijn toegenomen. Om de groeiende organisatie zo efficiënt mogelijk te laten functioneren, is het nodig om de bestaande interne processen kritisch te bekijken en te optimaliseren. Daarbij wil de RAV de komende jaren nog meer datagestuurd gaan werken.
· Jarenlang werd door VWS vastgehouden aan de 15-minutennorm om het niveau van ambulancezorg te beoordelen, bij gebrek aan alternatieve indicatoren, daarbij de ambulancesector uitdagend om met voorstellen te komen. Inmiddels heeft de sector een kwaliteitskader ontwikkeld dat is goedgekeurd en dat 26 indicatoren bevat waarmee daadwerkelijk het niveau van de geleverde zorg gemeten kan worden. Tijdigheid in het spoedvervoer is hier één van;
· Op 1 januari 2020 startte de RAV Brabant MWN de pilot 'Zorgcoördinatie Bossche regio', met goedkeuring en subsidiëring van VWS. In deze pilot werkt de RAV Brabant MWN intensief samen met het Jeroen Bosch Ziekenhuis, de HAP Huisartsenposten Oost-Brabant, Brabant Zorg (VVT), Vivent (VVT), Farent (sociaal domein) en Reinier van Arkel (GGZ). In 2020 vonden de voorbereidingen plaats, en begin 2021 werd gestart met de daadwerkelijke fysieke samenwerking vanuit de meldkamer in Den Bosch.De belangrijkste risico's
· De vraagtekens die de ambulancesector al jaren stelt bij de 15-minutennorm, worden ook door het ministerie onderkend. Tijdigheid blijft een onderdeel van de kwaliteit van ambulancezorg, maar is niet het enige aspect. Het zwaartepunt zal in de komende jaren verschuiven van tijdigheid naar kwaliteit van zorg. Eerder sprak de minister al zijn trots uit over de Nederlandse ambulancezorg, en de manier waarop de sector zelf actief is om de kwaliteit van de zorg te verhogen, onder andere door het ontwikkelen van het Landelijk Kwaliteitskader Ambulancezorg 1.0. Het grote knelpunt in de paraatheidsuitbreiding is (nog steeds) personeel. Het is al jaren erg lastig om voldoende geschikt personeel te werven, en het personeelstekort in de acute zorg zal de komende jaren alleen nog maar toenemen.
· De RAV is overtuigd dat zorgdifferentiatie de oplossing is om ambulancezorg optimaal aan te laten sluiten bij de zorgvraag van de patiënt. In 2023 biedt de RAV een breed aanbod in ambulancezorg, waarbij de patiënt wordt vervoerd of ter plaatse geholpen wordt. In het vervoersegment verzorgt de RAV laag- en midden-complex planbaar vervoer en (hoogcomplex) spoedvervoer. In de ambulancezorg ter plaatse zijn, naast de standaardzorg door reguliere ambulanceteams, inmiddels meer mogelijkheden in behandeling en diagnosestelling door de inzet van verpleegkundig specialisten in het primaire proces. Zorgdifferentiatie biedt niet alleen een betere zorg op maat voor de patiënt, maar draagt ook bij aan efficiency van de inzet en het terugdringen van het personeelstekort.Financieel belang
De begroting is sluitend. De begroting 2021 is kostendekkend en er is geen gemeentelijke bijdrage in opgenomen.
Realisatie 2020
Begroot 2021
Realisatie 2021
Bijdrage van gemeente
0
0
0
Eigen vermogen per 1-1
13.670.000
13.749.000
13.738.000
Eigen vermogen per 31-12
13.738.000
13.708.000
14.180.000
Vreemd vermogen per 1-1
25.506.000
23.696.000
25.744.000
Vreemd vermogen per 31-12
25.744.000
27.096.000
32.686.000
Resultaat
173.720
0
489.232